Jacques d'Ancona (86), recensent die altijd de regie hield en voor wie 'een begrip' te karig is
Het is anders gelopen, maar vrijwel tot het laatst toe bleef hij actief. Jacques d’Ancona, een theaterjournalist voor wie de term ‘een begrip’ veel te karig was, overleed vrijdagmiddag, 86 jaar oud, thuis in zijn woonplaats in Paterswolde.
Zijn dood was en is een schok voor alles en iedereen. Behalve voor Jacques zelf en zijn partner Hans Langhout, met wie hij 27 jaar samen was. Zij wisten dat het eraan zat te komen.
Jacques leed al enkele jaren aan een niet te verhelpen hartkwaal, die hij voor de buitenwereld verstopt wenste te houden. Hij, de recensent, was evenzogoed een strakke regisseur waar het zijn eigen leven betrof. Een ziekte hield je stil, want ziek zijn ging, evenals vakantie, ten koste van het werk, en dat werk was heilig.
Jacques was Jacques, voor de krant
Doorgaans schrijven we in stukken als deze de achternaam. Met Jacques lukt dat niet. Jacques was Jacques, voor de krant. Niemand heeft zo lang voor de krant geschreven als Jacques. Op zijn 19de kwam hij binnen, op het Gedempte Zuiderdiep, als medewerker van de sportredactie van het Nieuwsblad van het Noorden. Tot nog maar heel kort geleden, 67 jaar later, was hij vrijwel dagelijks op de redactie te vinden.
Inderdaad, niemand heeft zo lang voor de krant gewerkt. En niemand heeft zo laat voor de krant gewerkt. Zijn schier onbegrensde energie hield hem tot diep in de nachtelijke uren op de redactie. Het maakte hem niet uit waar hij een voorstelling had gezien, in Groningen, Emmen, Scheveningen of Breda, na afloop reed hij niet naar huis om er een welverdiend nachtje over te slapen, maar toog hij direct naar de verlaten redactie.
Daar stak hij steevast allereerst een verboden sigaartje op en schreef zijn recensie. Om de volgende dag gewoon om een uur of negen weer naast zijn bed te staan. Alleen hijzelf begreep hoe hij dit heeft kunnen volhouden. Vrijwel niet drinken, althans, geen alcohol. Niet roken, dat hielp, wist hij wel.
Zijn adressenboekje was een fenomeen
Hij schreef op de redactie niet alleen recensies, ook brieven, met felicitaties, of met medeleven, als iemand uit de theaterwereld, voetballerij of waar dan ook was overleden. Op de redactie werd wel eens gegrapt dat er ooit een bundel ‘verzamelde condoleancebrieven’ van Jacques d’Ancona zou moeten komen. Zoals ook zijn adressenboekje een fenomeen was, een losbladig systeem van pakweg een decimeter hoog, waar vrijwel iedereen die ertoe deed in dit land in stond. Hij was misschien wel eens wat kwijt, in dat boekje vond hij alles terug.
Zoals ‘een begrip’ een te karige beschrijving is voor Jacques, volstaat theaterjournalist evenmin. Zijn laatste recensie voor de krant schreef hij niet over een openluchtspel, een cabaretvoorstelling of een musical, maar over de scheidsrechters op het EK Voetbal. Hij pakte in zijn artikel het oeverloze praten van die scheidsrechters tegen de spelers aan. Zoals altijd wond Jacques er geen doekjes om. ‘ Gestoord van dat zalvende gelul’, was de samenvattende kop boven zijn betoog.
Die kennis kwam allesbehalve uit de lucht vallen. Op zijn negentiende, dus in hetzelfde jaar dat hij bij de krant begon, besloot Jacques voetbalscheidsrechter te worden, geïnspireerd door de op hoog niveau fluitende vader van een toenmalige vriendin. Een jaar later werd hij ‘ontdekt’, op zijn 25ste floot hij de finale van het Nederlands kampioenschap bij de amateurs. Voor een carrière bij de profs ervoer hij proefondervindelijk te veel druk.
Geboren om te oordelen
Hoe dan ook leek Jacques d’Ancona geboren om te oordelen. Zo was hij op zijn zestiende voorzitter/ criticus van reciteervereniging Pericles op het Heymanscollege in zijn geboortestad Groningen, waar hij opgroeide in een gezin met een Joodse vader. Zijn moeder was niet als Joodse geboren en daarom was en voelde Jacques zich ook niet Joods. Toch groeide gestaag zijn betrokkenheid bij de Joodse geschiedenis – zijn vader moest in de oorlog onderduiken – en werd hij ambassadeur van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Landelijk werd Jacques bekend als juryvoorzitter van de Soundmixshow . Henny Huisman ging ermee het land door nog voordat de show op de televisie kwam en Jacques mocht, bekend als strenge recensent van de krant, aanschuiven bij een sessie in Appingedam. Daarop werd hij door Joop van den Ende uitgenodigd om ook in Aalsmeer voor de camera te jureren. ,,Jij bent hier niet voor het laatst geweest”, kreeg hij na afloop van de grote producent te horen.
Jacques zei in die jury altijd waar het op stond. Het was maar goed dat sociale media toen nog niet bestonden, want dat eerlijke oordeel werd niet altijd op prijs gesteld. Het was voor Jacques een lange en intensieve periode, waarin ook zijn partner Henny aan aids overleed. De twee kregen een relatie toen Henny al ziek was. Dat maakte Jacques niets uit.
Geprezen om zijn scherpte
Maar ook op theatergebied was hij landelijk een begrip. Tot op het laatst voelde hij trots als Dagblad van het Noorden met 4 of 5 sterren op een affiche langs de kant van de weg stond, dankzij een recensie van zijn hand. Hij heeft ze allemaal zien komen en gaan, van Seth Gaaikema en Herman van Veen tot de prille Bert Visscher, Jochem Myer tot Hans Klok. Jacques was er altijd en overal, geprezen om zijn scherpte, vaak ook door artiesten wanneer ze een minder goede recensie van hem kregen.
Van die artiesten speelde Robert Long een belangrijke rol. ,,Ik heb nooit gevoeld dat ik homoseksueel was”, zei Jacques. Hij moest er op gewezen worden. ‘Je weet wie je bent, je leeft zo veel makkelijker als je dat erkent’, zei Long tegen hem. Zoals Jacques de enige was die nu wilde weten dat hij ziek was, had indertijd zijn hele omgeving allang gezien hoe het zat met die geaardheid.
De laatste 27 jaar leefde Jacques samen met Hans Langhout, zelf ook lang actief in het theater. Ze leerden elkaar kennen in Bangkok, na een feestje. ‘Dat is die zeikerd van de Soundmixshow’, recenseerde Langhout in eerste instantie in stilte. Daar dacht hij een dag later al anders over. En dat is al die jaren zo gebleven. Al zal Langhout het niet altijd makkelijk hebben gehad. Want Jacques d’Ancona voerde de regie over zijn eigen leven. Tot op het allerlaatst.
Bron: Leeuwarder Courant. Geplaatst 14-8-2024. Foto: Kees van de Veen